Het boekenbal is in ons land traditioneel het startsein voor de Boekenweek. Deze begint dit jaar op 16 maart.
Het boekenbal is in ons land traditioneel het startsein voor de Boekenweek. Deze begint dit jaar op 16 maart.

Bij ons in de familie

Algemeen 731 keer gelezen

Het is vrijwel onmogelijk om als niet-genodigde binnen te komen in het ITA, het Internationaal Theater Amsterdam. Net als vorig jaar organiseerde de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), de organisator van de jaarlijkse Boekenweek, een prijsvraag waarmee twee kaarten voor het boekenbal gewonnen konden worden.

Iedereen kon een kort verhaal voor deze wedstrijd insturen met hetzelfde thema als voor de Boekenweek 2024: ‘Bij ons in de familie’. Er waren maar liefst 806 inzendingen. Wouter Rozema won de wedstrijd met zijn verhaal ‘Sams brief’. Een verhaal over de zelfdoding van zijn broer en de zoektocht naar het waarom. De jury roemde de emotionele impact en de mooie beelden die worden geschetst in het verhaal.

Onze columnist Ger den Reijer diende ook een, waargebeurd, verhaal in. Het speelt in 2013: Ik kan niet opstaan!

Ik open de deur van het toilet. Daar zit pa, zijn broek op zijn enkels, een traan biggelt over zijn gezicht. Hulpeloos kijkt hij me aan. “Ik kan niet meer overeind komen,” merkt hij enigszins overbodig op, “die verdomde lage wc-potten ook. En nergens is een sta-op beugel te bekennen.” Ik weet niet goed hoe te reageren, maar gelukkig schieten we vervolgens beiden in de lach. Achter ons horen we het geroezemoes van het volle restaurant. Ik help pa overeind en stop zijn overhemd netjes in zijn broek. Tijdens het wassen van onze handen praten we over de ongemakken van het oud worden. “Jullie denken er makkelijk over,” opent mijn vader. “Hulp vragen is moeilijk hè,” antwoord ik hem. Pa zucht. “Laat ik je dit zeggen, oud worden is niet moeilijk, dat gaat vanzelf, maar oud zijn, dat is best moeilijk.” Ik ben even stil om deze woorden tot me te laten doordringen. Maar ondertussen krijg ik een snelcursus ongemakken en ongerieflijkheden te horen. Daar kan ik niet zo veel mee, maar ik snap het allemaal wel. Ik reageer zwak – vind ik zelf – met: “Heb je het nog wel naar je zin hier met ons?”.

“Tuurlijk, en ik moet toch ook voor je moeder zorgen,” is het onverwachte, maar erg liefdevolle antwoord. “Je weet hoe ze geestelijk achteruit gaat, wie moet er anders voor haar zorgen? Dat is mijn taak, daar kan ik jullie niet mee opzadelen.” Ik zeg dat wij er altijd zullen zijn voor ma en vervolgens drogen we zwijgend onze handen af. Na een volle minuut stilte volgt een opmerkelijke constatering: “Eigenlijk zijn we samen nog één compleet lichaam: het hoofd van je moeder werkt steeds minder goed, maar ze klimt nog zo op een stoel om iets uit een kastje te pakken. Ik kan niet eens opstaan van de pot, maar mijn bovenkamer is nog piccobello.” Samen lachen we om deze uitspraak.

Vervolgens stappen we monter glimlachend het restaurant weer binnen. Daar zit de hele familie aan tafel, we vieren het 60-jarig huwelijk van mijn ouders.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant