De K VIII onderzeeër verlaat de Hellevoetse werf en haven na een uitgebreide onderhoudsbeurt ter voorbereiding op de tocht naar Ned. Indie.
De K VIII onderzeeër verlaat de Hellevoetse werf en haven na een uitgebreide onderhoudsbeurt ter voorbereiding op de tocht naar Ned. Indie. Foto: Stadsmuseum
Foto van vroeger

Onderzeeër in Hellevoetse haven

Historie 12.818 keer gelezen

Deze week wordt een beslissing genomen over de bouw van nieuwe onderzeeërs voor de Nederlandse Marine. Een order om de vingers bij af te likken: er zijn miljarden euro’s mee gemoeid en het biedt ruimte voor jarenlange werkgelegenheid. 

Als contrast een foto van de Hellevoetse haven van zo’n honderd jaar geleden. Met daarin – dat kon toen nog - een uitvarende onderzeeboot. Dat zou met de huidige onderzeeboten, die van de zogeheten Walrusklasse, niet meer kunnen. Maar het schip op de foto is de K VIII, die in 1923 na een fikse onderhoudsbeurt de Hellevoetse Marinewerf verlaat, op weg naar Vlissingen (De “K” in de naam stond voor een schip dat bestemd was voor de Nederlandse koloniën). Vanuit Vlissingen zou het schip in het najaar, samen met twee andere onderzeeboten en een begeleidingsschip de lange tocht naar het toenmalige Nederlands-Indië beginnen, om daar ingezet te worden voor patrouilles en vlagvertoon.

De onderzeeër was niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Door de Eerste Wereldoorlog was de bouw van het schip, dat naar een Amerikaans ontwerp bij De Schelde in Vlissingen had plaatsgevonden, enorm vertraagd. Het oorspronkelijke ontwerp was door ervaringen tijdens de oorlog op veel punten aangepast.

De geschiedenis van de K VIII verliep in de Oost niet al te spannend, totdat de Japanners in 1942 Nederlands-Indië binnenvielen. Het schip maakte toen één oorlogspatrouille, waarna het al snel uitweek naar Australië omdat de Japanners het eiland Java onder de voet dreigden te lopen. Door zijn inmiddels slechte staat werd de K VIII in Australië buiten dienst gesteld en voor de sloop verkocht. Op weg naar een sloop locatie raakte het schip echter los van zijn sleper, waarna het toch nog 100 meter van het strand bij Jervoise Bay, aan de Australische westkust, zonk. De resten werden pas in 1957 opgeruimd. 

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant