Afbeelding
In gesprek met....

Ilene van Nierop

Algemeen 783 keer gelezen

Als je een aangeboren grote fantasie samenvoegt met een positieve benadering, dan heb je in een notendop al een beetje kennis gemaakt met kinderboekenschrijfster Ilene van Nierop.

Ilene woont samen met haar man Harm en twee honden al jaren met veel plezier in Hellevoetsluis. Ze gaf les als docente drama op het Helinium en inmiddels met pensioen.

‘Daarna ben ik pas begonnen met schrijven’, zegt ze over haar boeken.

Laten we bij het begin beginnen.. waar bent u zelf opgegroeid?

‘In Groningen ben ik opgegroeid in een klein dorp. We konden er heerlijk buiten spelen in het bos. Ik kom uit een redelijk groot gezin van drie kinderen, ik ben de jongste, en een vader en een moeder. We zijn allemaal leuk terecht gekomen, al hebben mijn ouders zich wel zorgen over mij gemaakt. Ik liep graag weg en ging mijn eigen dingen doen. Ik heb een grote fantasie en dat had ik als kind al. Mijn ouders maakte zich een beetje zorgen of ik niet te veel in een fantasiewereld zat. Ik was toen een jaar of negen. Ze hebben me een keer meegenomen naar het MOB, zo heette dat vroeger. Dat staat voor Medisch Opvoedkundig Bureau dat heet nu RIAGG geloof ik. De kinderpsycholoog daar vroeg me een tekening te maken. Hij had allemaal afbeeldingen van paarden aan de muur hangen dus tekende ik een paard. ‘Nou er is niks aan de hand met uw dochter, ze heeft gewoon veel fantasie’ kregen mijn ouders te horen. Ik wilde dat gebruiken. Ik heb de basisschool en middelbare school gedaan en ben toen gaan werken bij de kinderbescherming. De opleiding daarvoor gedaan en in kindertehuizen gewerkt, ook als stagiaire. Ik kon de kinderen ook goed begrijpen. Ik werkte in een klooster in Beverwijk, en ik ben niet katholiek, maar die nonnen waren echt blij met me. Ik wilde daar wel blijven, en de kinderen wilden dat ook. Maar dan moest ik wel in god gaan geloven. Toen zei ik; ‘Dat kan ik niet beloven.’ Daarna heb ik allerlei banen gehad op zoek naar wat ik nu wilde gaan doen. Ik heb nog even bij de omroep TROS gewerkt in Amsterdam. daar werkten we maar met zijn tienen, de hele omroep nog aan het opbouwen. En iedereen deed van alles, wat er maar nodig was. Daarna heb ik mijn kinderen gekregen en heb ik de opleiding aan de theaterschool gedaan.

Dramadocent op het Helinium

‘Later zijn we voor mijn werk naar het westen gekomen en zijn we in Hellevoetsluis terecht gekomen waar ik op het Helinium begon te werken als dramadocent. Ik heb de opleiding in Amsterdam gedaan, de theaterschool, en ben toen les gaan geven. Dat zijn nu basisvakken, maar toen ik begon kon ik het vak echt nog opzetten, dat was erg leuk. Ik moest het vak vanuit mijn opleiding echt nog vorm gaan geven. Ik heb toch van mijn fantasie een kracht weten te maken. En nu is het al jaren een eindexamenvak. Ik ben heel erg op taal gericht, waar andere docenten meer fysiek gericht zijn. Maar ik ben meer van de grapjes en wat zeg je tegen elkaar, maar ook wat zeg je niet tegen elkaar. Ik merkte gewoon dat taal, want ik had ook wel kinderen vanuit andere culturen, ontzettend belangrijk is om je prettig te voelen in een groep.’

Vrijwilligerswerk

‘Ik heb zelf drie kinderen gekregen, die ook allemaal in Hellevoetsluis op school hebben gezeten. Toen ben ik gepensioneerd en ben ik vrijwilligerswerk gaan doen.

Ik heb onder andere taalles gegeven aan vrouwen vanuit een andere cultuur. Via drama. Dus dan deelde ik hen in groepjes en ging ik bijvoorbeeld naar de schoenenwinkel en dan kregen ze de opdracht daar iets uit te kiezen. En dan zei ik dat ze de prijs op konden schrijven van hun keuze en voor wie het is. Een cadeautje, of voor je eigen kindje en dan terug in de les erover vertellen. Ook als er iets gebakken was, want de vrouwen waren heel lief en brachten vaak zelf gemaakte dingen mee naar de les en dan vroeg ik aan hen ‘ga eens staan en vertel wat je meegenomen hebt, hoe je het gemaakt hebt, wat je gebruikt hebt.’ Dus het was heel praktisch. Het ging vooral om ‘kan je overbrengen wat je wilt zeggen tegen iemand.’

Schrijven van kinderboeken en dyslexie

‘Ik had op school een goed contact met een jongen met dyslexie. En hij was op een gegeven moment klaar met het lezen van de boekjes die rekening hielden met dyslexie. Hij vertelde me dat hij wel weer eens wat anders wilde lezen. Dus toen beloofde ik voor hem een boekje te gaan schrijven en dat werd de eerste meneer Jansen. Ik schrijf de verhalen en maak de tekeningen. Mijn man, Harm, verzorgt de lay out. Via een uitgever in Brielle laat ik de boeken drukken en daar liggen ze ook in de boekenwinkel. Inmiddels zijn er al vier delen van meneer Jansen verschenen en lees ik voor op scholen en in bibliotheken waar mijn boeken van meneer Jansen ook te vinden zijn. Ik hou met deze boeken rekening met dyslexie. Zo is de tekst makkelijk te lezen, groot opgezet, grotere letters. Het papier is rustig. Ik kies altijd voor milieuvriendelijk papier, dat is niet wit maar net even gebroken, waardoor het rustiger lezen is. Ik geloof ook altijd in duidelijk taalgebruik, dat helpt allemaal. En ik gebruik hele actuele onderwerpen in de avonturen van meneer Jansen.

Uw nieuwe boek is net zo groot als een stoeptegel en gaat over COVID-19..

‘Het boek heet ‘Dagboek van een stoeptegel’ en daarom leek het me wel leuk om het formaat van het boek ook die van een echte stoeptegel te maken. Ik lees een stukje voor uit de inleiding; ´In het jaar 2000 kwam ik uit een betonfabriek in Amsterdam. Ik ben er trots op een tegel te zijn. Ik lig in een grote stad vlakbij de stoeprand tegenover een hotel...

Een lantaarnpaal die hij P 13 noemt is echt zijn vriend. Die komt in elk kort verhaal terug.'

De verhalen vertellen over wat zij samen om zich heen zien gebeuren terwijl het coronavirus haar intrede doet. De vijf stoeptegels afstand houden zijn ook echt de anderhalve meter. ‘Dat heb ik ook echt nagerekend! lacht Ilene.’

Allerlei situaties komen aan bod, ook serieuzere zoals nepnieuws, kinderen die thuis moeten blijven, het thuiswerken, het milieu of de steunbetuigingen aan elkaar, maar op een ludieke manier in de vorm van leuke korte verhalen. Het nodigt kinderen uit om met elkaar en hun ouders of leraren over de huidige gebeurtenissen te kunnen praten over wat hen bezig houdt.

Ilene zegt hierover ‘Het is ook leuk om te praten met elkaar over hoe ging het nou met jullie in die tijd?’

Het is momenteel een van de weinige kinderboeken, en momenteel uniek in zijn soort, die heel actueel over de corona crisis schrijft.

Afbeelding
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant