Buitengesloten

Dichte deuren, ik heb het er niet op. In mum van tijd heb ik het gevoel dat ik geen lucht meer krijg. Het idee om opgesloten te zitten maakt me panisch. Alleen als ik naast mijn mens lig weet ik mijn angst te onderdrukken. Tenzij ze ligt te slapen dan neem ik acuut actie. De techniek om barrières weg te krijgen, heb ik tot in de finesses ontwikkeld. Door jarenlange ervaring weet ik dat miauwen alleen zin heeft als menslief in de buurt is. Ik zet een keel op en blèr een berg aria's. Moet je eens zien hoe vlot ze die klink naar beneden duwt. Maar als ze niet snel genoeg reageert pas ik de trampolinetechniek toe. Springen, steeds hoger.

Toen ik net bij Mo woonde, liep ik tegen de muur op en sprong zo hoog dat mijn snorharen het plafond raakten. Al snel kwam ik er achter dat je daar vooral moe van wordt, heel moe. Zeker als je dat urenlang achter elkaar doet. Gewoon tot halverwege de deur is ver genoeg. Dan is het een kwestie van techniek om de knop op de juiste manier te bewegen zodat de deur uit het slot komt. Inmiddels is dat een fluitje een cent. Het zal u niet verbazen dat binnenshuis alles open staan. De deuren naar buiten zitten echter hermetisch op slot. Mijn mens heeft me verboden om die open te maken. Toen ze vertelde over ongenode gasten heb ik me daar bij neergelegd. Ik ben er zelf ook niet van gediend dat Krulstaart en Cyperswit ongevraagd mijn voerbak leeg snaaien. Dat ze voor het raam zitten is al erg genoeg.

Van de week kwam ik in gewetensnood. Menslief zei dat ze een boodschap ging doen, maar vlak nadat ze de deur achter zich dichttrok stond ze als een malle voor het raam te zwaaien. Even later hoorde ik haar stem door de brievenbus: 'Catootje, kom eens.' Schoorpotend toog ik richting voordeur. Daar stond ze aan de andere kant van het glas. De regen spetterde tegen het raam. 'Maak de deur eens open, Cato, ik ben de sleutel vergeten.' Ik keek omhoog richting deurklink en inderdaad, daar bungelde een sleutelhanger met in het knalgeel de naam Bob eraan. 'Spring, Cato, spring!' Ik snapte er niks van. Ze heeft me ten strengste verboden om de buitendeur open te maken en nu moest ik opeens springen? Stel dat ik met mijn nagels aan het gele schuim bleef hangen? Die kans was vrij groot. Ik wilde niet op mijn geweten hebben dat het kapot zou gaan. Mo is er bijzonder aan gehecht, weet ik.

Ik heb me omgedraaid. Tegen mij zegt ze ook altijd dat ik het zelf moet oplossen.
Catootje