Afbeelding
Foto: Wil van Balen

Jong-RES denkt mee over Energiestrategie

Algemeen 353 keer gelezen

Eind maart is de Regionale Energiestrategie (RES) voor de regio Rotterdam-Den Haag gepubliceerd. Gemeenteraden, de Provinciale Staten van Zuid-Holland en besturen van waterschappen buigen zich nu over de RES 1.0 om deze voor juli vast te kunnen stellen.

Voor nu is deze vaststelling het democratische sluitstuk van het RES-proces. Met een mogelijke verhoging van de Nederlandse klimaatdoelen en complexe uitvoering voor de boeg lijkt bijsturing echter onvermijdelijk. Over twee jaar moet dan ook een RES 2.0 met aangescherpte plannen worden gepubliceerd. Een mooie kans om eindelijk echt werk te maken van burgerparticipatie zegt Jong-RES Nederland, een organisatie die zich inzet om de stem van de toekomst mee te laten klinken in de Regionale Energiestrategieën.

Met de RES’en geven 30 regio’s in Nederland, in opdracht van de Rijksoverheid, invulling aan hun deel in de energietransitie. Een ingrijpende opgave die letterlijk tot tot achter de voordeur van burgers strekt. Logisch dus dat burgers bij het proces van totstandkoming van een RES én uitvoering worden betrokken. In de totstandkoming van de RES Rotterdam-Den Haag is er helaas voor gekozen burgerbelangen met name te borgen via inspraakmogelijkheden voor volksvertegenwoordigers in gemeenten, provincies en waterschappen. Directe participatie met bewoners wordt overgelaten aan individuele gemeenten die op hun beurt te weinig middelen hadden om hier echt gestalte aan te geven en in plaats daarvan inzetten op “communicatie”. 85% van de Nederlanders is niet tot slechts een beetje op de hoogte van regionale en lokale energieplannen, blijkt uit onderzoek van FNV. Welke mening dragen volksvertegenwoordigers uit, als hun achterban, wiens mening zij uitdragen, geen kans heeft gehad een mening te vormen?

Ook voor het vervolg lijkt hier weinig verandering in te komen. De RES-regio Rotterdam-Den Haag belooft weliswaar beterschap, maar stuurde samen met VNG, IPO, UvW en NP-RES eerder deze maand een brandbrief aan het kabinet. Daarin uiten de RES-partijen zorgen over gebrek aan geld voor uitvoering en bijsturing na 1 juli. Gemeenten zijn voor budget en expertise op het gebied van participatie en communicatie grotendeels aangewezen op het Nationaal Programma RES, dat de geldkraan dichtgedraaid ziet worden. Een gevaar voor processen die inhoudelijke en financiële participatie mogelijk maken.

Wat is er nodig om dan wel een succes te maken van participatie en bewoners actief te betrekken bij de energie- en warmtetransitie in hun gemeente? Geld is het eerste simpele antwoord. De Raad voor het Openbaar bestuur becijfert dat gemeenten, provincies en waterschappen de komende 3 jaar 1,8 miljard euro extra nodig hebben om hun taken binnen de energietransitie uit te kunnen voeren.

Jong-RES Rotterdam-Den Haag merkte in contact met gemeenten dat ideeën zoals RES-cafés, waarin informeel met bewoners kan worden gesproken over de energietransitie en interactieve energietransitie “games”, spaaklopen op budgettaire barrières. Maar met geld alleen zijn we er nog niet. Uit een enquête van de RES-regio Rotterdam-Den Haag blijkt dat verschillende groepen op verschillende manieren betrokken willen worden bij de energietransitie. Zo willen jongvolwassenen vooral betrokken worden via de mail en enquêtes, waar tieners het liefst bijdragen via sociale media en via hun school. Een diverse aanpak, van Instagram tot informatiebijeenkomsten, is dus nodig om verschillende groepen écht te betrekken bij de RES. Ook het steeds populairdere instrument van een burgerforum kan uitkomst bieden.

Door een representatieve groep burgers aan de knoppen te zetten voor delen van het energiebeleid creëer je draagvlak voor dit beleid, zegt ook de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Een laatste veelbelovend instrument is een zogenoemd gebiedsfonds. In een dergelijk fonds wordt een deel van de opbrengsten van bijvoorbeeld een windmolenpark besteed aan verbeteringen van de leefomgeving.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant